De reis naar Frederiksoord

De tocht van Oudewater naar Frederiksoord.

In de zomer van 1821 vertrok Anthonie van Puffelen met zijn vrouw en twee dochters vanuit Oudewater, voor een betere toekomst, naar de koloniën van Zuidoost-Friesland. Generaal van de Bosch had daar de “Maatschappij van Weldadigheid” gesticht.

 

De subcommissie in Oudewater vond, dat Anthonie van Puffelen met zijn gezin in aanmerking kwam voor deze kolonie.

 

Het gezin kreeg 10 gulden reisgeld, 1 roggebrood en 5 pond kaas mee.

 

Ze vertrokken naar de verzamelplaats in de Cavalerie Kazerne aan de Utrechtse Poort (gesloopt in 1858) in Amsterdam.

 
 

Op 3 juli 1821 kwam de familie daar aan. Vandaar vertrok men met de boot (beurtschipper) van het Kamper Hoofd aan het IJ over de Zuiderzee naar Blokzijl en vervolgens via het kanaal naar Steenwijk en dan op een boerenkar, getrokken door twee ossen, naar Frederiksoord. Op 5 juli 1821 werd Anthonie met zijn gezin geplaatst in de kolonie en kreeg hoeve 21 toegewezen. Stelt u zich eens voor, wat dit voor een zware tocht geweest moet zijn.

 

Om in de kolonie geplaatst te kunnen worden moest men aan de volgende eisen voldoen. Het moest een goed, zedelijk huisgezin zijn, bestaande uit de echtelieden beneden de veertig jaar, beide gezond en sterk met daarbij liefst een jongen boven de twaalf jaar en 2 aankomende dochters boven de elf jaar. Later werden deze eisen bijgesteld, vandaar dat Anthonie met zijn 2 dochters ook in aanmerking kwam voor een plaats in de kolonie. 

Tijdens de tocht beschikte het gezin over een reispas, die was voorzien van een reisroute. Ze moesten een stamlijst bij zich hebben waarop de persoonlijke gegevens stonden en tevens een bewijs van zedelijk gedrag, dat afgegeven moest zijn door de burgemeester.

T.R.P. van Grijfland, Zwolle/Albufeira.